Vroeger werd ik gewoon overgevoelig genoemd. Nu is er, heel terecht, een naam voor: hoogsensitief. Hoogsensitieve kinderen kunnen heel gevoelig reageren op indrukken en prikkels. Hieronder een typisch hoogsensitief voorbeeld van een overgevoelige reactie op verdrietige films en verhalen. Het is een voorbeeld uit eigen werk, maar tegelijkertijd voor veel hoogsensitieve kinderen en volwassenen herkenbaar.
Toen ik jong was nam de vrouw van mijn vader nam mijn zus en mij een aantal keer mee naar de bioscoop. Zo zijn we eens naar de film Taran en de Toverketel gegaan. Ik herinner me voornamelijk dat ik niet kon ophouden met huilen tijdens de film en dat de vrouw van mijn vader in de pauze sterk overwoog om naar huis te gaan. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik meer dan de helft van de film heb gehuild.
Ik herinner me ook dat ik eens bij mijn nichtje de film E.T. keek en dat mijn moeder ergens halverwege de film besloot mij maar weg te halen van de bank: het leek niet verantwoord op mij daar, zo intens verdrietig, te laten zitten.
Ergens in mijn jeugd heb ik ook de film Bambi gekeken. Ik weet niet meer waar, niet meer hoe oud ik was, eigenlijk weet ik er niets meer van. Behalve dan dat de moeder van Bambi dood gaat. Of de vader? Het enige dat ik weet is dat ik nooit meer de film of een boek met de naam Bambi zal kijken of lezen. Dat is te heftig geweest voor mij als kind en ik voel nog steeds dat ik in paniek zal schieten als ik die film weer zou zien. Werkelijk 😉
Als je dit leest en je bent ook maar een beetje niet hoogsensitief dan denk je toch “joh, stel je niet aan, je bent toch 38 nu. Nu kan het toch wel?!”.
Nou, nee. Bambi is nicht im frage. Ik moet er zelf om glimlachen nu ik het schrijf, maar het erge is, dat het echt geen optie meer is voor mij. Dit verhaal komt mijn huis niet in 😉
Toch dacht ik afgelopen Koningsdag, toen ik met een aantal Disneyboeken in mijn hand stond, ” leuk, zal ik er een aantal kopen?” En dat deed ik. Ik kocht “de Reddertjes”, “De Aristokatten”, “ Goofy en de Tovervis” en “Frank en Frey”. Instinctief (?) voelde ik dat het laatste boek mogelijk niet zo’n goed idee was, maar ik herinnerde me ook dat ik het altijd een heel mooi verhaal vond. Moest kunnen, dacht ik.
Nou, nee. De eerste drie boeken lees ik graag voor aan mijn kinderen, geen probleem. Helaas bleek ik me vergist te hebben in het boek van Frank en Frey. De eerste keer dat ik het voorlas was ik ongeveer halverwege het boek al zo aan het snikken, je weet wel, met diepe uithalen en zo, dat mijn oudste zoon zei: “wacht maar mama, ik haal papa wel even, alles komt goed”. En zo geschiedde. Toen ik beneden was moest ik echt nog even uithuilen.
Ik kan hier echt smakelijk om lachen en vertel het met plezier aan vrienden. Tegelijkertijd weet ik dat ik dus zo in elkaar zit. Ik leef me zo intens en sterk in een personage in dat ik me er als het ware in verlies en er overgevoelig op reageer. Waar ik de pijn van een keukenkastje kan voelen in mijn lijf (zie vorige blog) zo voel ik bij zulke verdrietige films en verhalen de pijn van de personages alsof ik ze zelf doormaak.
Zo werkt het bij hoogsensitieve kinderen (en volwasssenen!): je bent zo gericht op je omgeving en op de ander dat je je heel goed kan inleven in anderen. Je bent ingesteld om je te focussen op de prikkels in je omgeving. Dit levert je hele mooie kwaliteiten op en daarnaast ook dat je je soms té goed inleeft.
Voor mij dus geen Bambi, E.T., Lassie en Remi alleen op de wereld. En ook een Frank en Frey. Dat is prima. De Reddertjes zijn ook leuk. Ja, toch?